Schrijven op B1-niveau: sweet spot of loze term bij overtuigende teksten?
‘Kun je ook B1-schrijven?’ Toen ik lang geleden die vraag voor het eerst kreeg, moest ik even Googelen wat het was. Ondertussen wemelt het internet van de ‘B1-schrijvers’. Het doel van overtuigende teksten is dat mensen in beweging komen, iets gaan doen. Het klinkt logisch om dan op een taalniveau te schrijven dat voor zoveel mogelijk mensen begrijpelijk is. Maar wat is B1 precies en is het inderdaad de sweet spot voor effectief schrijven?
B1 is klare taal
De uitleg op de onvolprezen website van Genootschap Onze Taal blijft een beetje vaag: ‘B1 staat meestal voor ‘duidelijke taal’. Je kunt het ook ‘heldere taal’ noemen, ‘klare taal’, ‘eenvoudig Nederlands’, ‘eenvoudige taal’, ‘direct duidelijke taal’ of ‘jip-en-janneketaal’. Gaat het over teksten, dan is met B1 of B1-niveau vaak bedoeld dat een tekst voor het grootste deel van de volwassen lezers begrijpelijk is. Wat het grootste deel is, ligt niet vast. De genoemde percentages variëren van 80% tot 90% van de lezers.’
Onze Taal geeft op dezelfde pagina wat aanwijzingen om op B1-niveau te schrijven, waarbij aansluiten bij het gewone taalgebruik het belangrijkste advies is. Verder gaat het om je inleven in de lezer, goed nadenken over je belangrijkste boodschap en tot welke actie je de lezer wilt aanzetten. Andere tips gaan over een prettige opmaak, logische opbouw en indeling, overzichtelijke zinnen en duidelijke verbanden.
Op CommunicatieRijk, een website van de overheid, staat deze richtlijn:
- Duidelijke titels en tussenkoppen
- Een actieve schrijfstijl met voorbeelden
- Eenvoudige woorden die iedereen kent
- Korte en duidelijke zinnen
B1 is geen wetenschappelijk kader
Maar wacht eens even. Je inleven in de lezer, actief schrijven, korte zinnen en een heldere, goed gestructureerde boodschap … Dat is toch het fundament van het werk van iedere tekstschrijver?
Carel Jansen (Hoogleraar communicatie- en informatiewetenschappen, Rijksuniversiteit Groningen) is het met me eens. In dit artikel legt hij uit dat taalniveaus eigenlijk helemaal niet over teksten gaan, maar aangeven hoe goed iemand een vreemde taal beheerst. Met dat doel zijn ze binnen het Europees Referentiekader zijn ontwikkeld: van A1 (beginner) tot C2 (bijna moedertaal). Er is nog altijd geen onderzoek beschikbaar dat ‘kenmerken van teksten koppelt aan vaardigheidsniveaus van lezers’ (Jansen). Zonder heldere definitie van B1-taal is er ook geen bewezen methode om een tekst als zodanig te classificeren.
Waar het om gaat: weet voor wie je schrijft
Voor iedere zichzelf respecterende tekstschrijver is het gesneden koek om taal te gebruiken die door zo veel mogelijk mensen wordt begrepen. Huur je een professional in, dan zit dat als het goed is dus wel snor. Wat mij betreft is daar geen B1-stempel voor nodig (overigens bestaat er ook geen certificering voor B1-schrijvers).
Maar lang niet alle teksten worden door professionals geschreven en daarom zijn de B1-adviezen best handig. Noem het B1 of noem het begrijpelijke taal. Het draagt bij aan het bewustzijn dat je rekening moet houden met de mensen voor wie je schrijft. En dat is winst.